Home » De Heilige Koran » Daden in fraude (Al-Motaffifeen)
Dit is de laatste gereveleerde strofe in Mekka
In naam van Allah, de Barmhartige, de Genadevolle
Wee hen die anderen tekort doen. 1
Die de Dag des Oordeels loochenen. 11
En niemand behalve de zondige overtreder loochent die (Dag), 12
Die zegt, als Onze woorden aan hem worden voorgedragen: "Fabelen der ouden." 13
Neen, maar hetgeen zij plachten te verdienen heeft zich als roest aan hun hart gehecht. 14
Neen, zij zullen die Dag zeker van hun Heer worden uitgesloten. 15
Voorwaar, dan zullen zij in de hel branden, 16
En er zal tot hen worden gezegd: "Dit is hetgeen gij placht te loochenen!" 17
Neen, het gedenkschrift der deugdzamen is voorzeker in "Illijjien." 18
En wat weet gij er van wat"Illijjien" is? 19
Een geschreven boek. 20
De nabij (God) zijnden zullen het zien. 21
Voorwaar, de deugdzamen onder zegeningen, 22
Op hoge sofa's zullen zij elkander aanschouwen, 23
Gij zult in hun gezicht de glans der gelukzaligheid herkennen. 24
Hun wordt zuivere verzegelde wijn te drinken gegeven. 25
Welks zegel muskus is. En laat degenen die wedijveren, hiervoor wedijveren. 26
Wee, op die Dag de loochenaars, 10
Het is een geschreven boek. 9
En wat weet gij er van wat Sidjdjien is? 8
Neen! Het gedenkschrift over de bozen is in Sidjdjien. 7
De Dag, waarop de mensheid voor de Heer der Werelden zal staan? 6
Op een grote Dag, 5
Weten zulke mensen niet dat zij zullen herrijzen 4
Indien zij voor anderen uitmeten of afwegen, geven zij minder (dan behoort). 3
Wanneer zij voor zichzelf wegen, nemen zij volle maat; 2
En hij zal vermengd worden met water van Tasniem; 27
Een bron waaruit de nabij (God) zijnden drinken. 28
Waarlijk, de schuldigen plachten de gelovigen uit te lachen, 29
En wanneer zij hen voorbijgingen, knipoogden zij tegen elkander. 30
En wanneer zij tot de hunnen terugkeerden, keerden zij opgetogen terug; 31
En wanneer zij hen zagen, zeiden zij: "Dit zijn inderdaad de dwalenden." 32
Maar zij waren niet als bewakers over hen gezonden. 33
Daarom zullen op deze Dag de gelovigen over de ongelovigen lachen, 34
Op hoge sofa's zittende zullen zij aanschouwen; 35
Voorzeker wordt de ongelovigen vergolden voor hetgeen zij plachten te doen! 36